vrijdag 25 april 2014

KONINGSDAGJESMENS

In het kader van de Koningsdag morgen (de eerste sinds 1890) – en de vanavond al geplande Koningsnacht, even het volgende: Voor alle duidelijkheid: het landelijk IQ zal gedurende de festiviteiten worden verminderd met 35%. Dit zal leiden tot activiteiten die een weldenkende Nederlandse burger anders nooit zou doen, dus is het verstandig om er nu (nu uw hersens nog op bloed, en niet op bier draaien) alvast wat voorbereidingen op te treffen.

In de eerste plaats is het handig om uw orgaandonorkaart (scrabble score!) volledig ingevuld bij u te dragen, want een ongeluk zit in een klein hoekje. De donorkaart voor de spermabank mag u thuis laten. Verder adviseren wij u om te zorgen voor voldoende contant geld om tot maandag door te komen. Dit in verband met het feit dat alle banken straks om 18:00 al de standaard melding “deze geldautomaat is buiten gebruik – probeer een andere” gaan uploaden, zodat – als je oplet – er een soort van optocht van zeer gefrustreerde mensen over een vaste route tussen geldautomaten ontstaat. Dit is een ludieke manier om al die alcohol er straks weer af te lopen die gesponsord wordt door de banken. Alle pinverkeer zal ook op hetzelfde moment worden stilgelegd. Op deze manier krijgen obers gewoon weer ’s een fooi dit weekend.

Vervolgens moet u ervan uit gaan dat alle eetwaren die op de vrijmarkt worden verkocht waarschijnlijk niet zijn gekeurd door de Nationale Voedselinspectie. Het nuttigen van eten dat onder de 70 graden Celsius wordt geserveerd kan een plotseling einde aan de feestvreugde betekenen, hoewel u dan wel de lachers op uw hand heeft. Geeft een geheel nieuwe betekenis aan “eerste klas zitten”. Al het andere eten herkent u aan de brandblaar op het verhemelte na de eerste hap. Maar: daar is al dat bier dus voor. Tegenwoordig mag op deze nationale feestdag bier al worden geconsumeerd zonder dat u het verplichte glaasje oranjebitter moet innemen. Het verdwijnen van deze oude traditie is natuurlijk jammer, en al helemaal voor al die caféhouders die maar niet van die stoffige fles af komen. Wees sportief – zeg gewoon bij het binnenkomen iets van: “gek he, ik heb ineens trek in een oranjebitter bij mijn pilsje”. U bent nog nóóit zo snel bediend, moet u ’s opletten.

Nu de ochtend half voorbij is en uw onderbuik een pretpark is van saté, Grolsch (hier), Heineken (daar), en suikerspin, komt u onherroepelijk iemand tegen die uw grote liefde blijkt te zijn, in elk geval tot zondagochtend. Ook hier is voorbereiding verstandig. Als het meezit, bent u beiden lam tegen de tijd dat het uit de hand kan lopen. Toch zijn er mensen die zich daardoor niet laten tegenhouden. Gelukkig zijn er voor dit potentiële probleem een aantal zeer effectieve voorbehoedsmiddelen, waarvan ik er een paar zal noemen: ten eerste is er de sleutel, waarvan het nu namelijk ongeveer 45 minuten duurt voordat u hem in het sleutelgat heeft. Dit werkt alleen maar bij mensen die nog nuchter genoeg zijn om niet in het openbaar ondeugend te willen worden. Voor alle anderen geldt dat meestal de vaardigheid om nog een knoop los te kunnen maken compleet verloren is, en de zwaartekracht het uiteindelijk wint van het libido.

Mocht u tóch op zondagochtend wakker worden in een vreemd bed, dan hoort u bij de echte doorzetters, dat spreekt. Is het een hondenmand dan hoop ik dat u niet alles meteen op Facebook zet. Een laatste tip: drink nooit meer dan u zelf kunt optillen.

vrijdag 18 april 2014

PAASHAAST

Even let je niet op, en Pasen staat weer voor de deur. Dat betekent gesmolten chocolade vingerafdrukken van kleine kindjes op uw witte overhemd. En overal staan ook weer van die schaaltjes met paaseitjes die van buiten heel bedrieglijk doen alsof ze van zachte chocola zijn, maar 1 millimeter onder het oppervlak zit dan van die harde herrie waardoor je aanstaande dinsdag in de wachtkamer zit voor een spoedbehandeling van een afgebroken kies. Mijn advies: draag dit weekend iets bruins.

Morgenochtend dus vroeg naar de supermarkt, anders wordt u alsnog gedwongen om – in plaats van carpaccio of reerug – toch weer 23 hardgekookte eieren te verorberen aan de paastafel, met alle atmosferische gevolgen van dien. Na de supermarkt nog snel even naar de stomerij om uw paasbeste paasoutfit op te halen (die maandag weer vol bruine vingerafdrukken en rode wijn vlekken zit). Dus dat wordt geen uitslapen morgen. Om alles klaar te hebben voor eerste Paasdag moet er nog heel wat werk verzet worden, dat spreekt.

Eerste paasdag is natuurlijk ook het moment waar alle Katholieke kindjes hun vastentrommeltje mogen openmaken, mom vervolgens in een half uur de equivalent van 6 weken snoep weg te drukken. Pasen is dan ook de feestdag met de meest hysterisch hyperactieve kinderen, en het vrolijkst gekleurde braaksel. Na de traditionele paasmaaltijd, die altijd ’s middags plaats vindt om te zorgen dat we geen seconde van Goede Tijden Slechte Tijden hoeven te missen, gaan de kinderen dan eitjes zoeken. Dit werkt als volgt: ’s morgens (toen ú dus bij de Lidl in de rij stond met een kar vol uitloopeieren en Franse kaas en vloeibare versnaperingen), was uw vrouw bezig om op ludieke wijze in uw voor- en achtertuin chocolade-eieren te verstoppen met de bedoeling om ze later die dag te laten vinden door de verzamelde kinderen - die na de opluchting van het overgeven óók wel weer een snoepje lusten.

Helaas blijkt dan dat er altijd meerdere kindjes toch nog eieren hebben gevonden die nog verstopt waren voordat u zelfs maar in dat huis woonde, en die hadden ze natuurlijk ook al wel naar binnen gewerkt. Gelukkig is op eerste paasdag de eerste hulp toch open, dus dat maagje kan nog wel leeggepompt worden. Daar moet u zelf niet naar kijken, trouwens, anders komt de reerug óók weer boven. Maar: 20 minuten verder zit dit evenement er ook weer op. Nadat u op deze manier uw eigen bijdrage voor 2014 heeft uitgegeven kan de hele familie dan weer lijkbleek en opgelucht naar huis. En – schrale troost natuurlijk – iemand anders zijn kindje heeft de eieren gevonden die ú in 1973 verstopt had, dus is het Karma weer min of meer in balans.

Afijn, de Opel Kadett staat weer voor de schakeldakbungalow, de kinderen willen nóóit meer chocolade-eitjes, en de reerug ligt nog waar u hem in eerste instantie had gedeponeerd. Dan is nu alleen de vraag: wat is er vanavond op TV? En: Koffie? Chocolaatje?

vrijdag 11 april 2014

DEBIELEGAAL

Slecht nieuws voor alle internetgebruikers die wel eens iets downloaden dat ze niet “gekocht” hebben: illegaal downloaden is nu illegaal. Ja, laat dat maar ’s even bezinken. Deze ingrijpende wijziging betekent dat vanaf nu iedereen die illegaal gaat downloaden het risico loopt om niet aangepakt te worden. Ja, dat leest u goed. In eerste instantie wordt de bal sowieso heen en weer gekaatst vanuit de overheid, die vindt dat de stichting Brein de sites die illegale media beschikbaar maken achter de broek moet zitten. Maar de stichting Brein (die met het innovatieve idee kwamen om illegaal downloaden nu illegaal te laten maken) vindt dat dit meer op de weg van de overheid ligt.

Uiteraard gaat dit soort ontwikkelingen gepaard meet vreselijk veel vergaderen, en dat kost ook veel geld. Dat geeft niks, want dat kan worden gefinancierd uit uw belastinggeld. Intussen kunnen de downloaders niet strafrechtelijk worden vervolgd vanwege allerlei privacy-wetten en omdat het kwa mankracht onuitvoerbaar is. Wat blijkbaar wél kan (vindt de stichting die “Brein” heet) is het omver halen van al die torrent sites die hun servers in voormalige raketsilo’s in het Oostblok hebben staan, en die zelfs door de NSA niet gevonden kunnen worden vanwege muren die 6 van meter dik gewapend Sovjet-beton zijn. Mijn persoonlijke voorspelling: deze discussie gaat nog jaaaaaaaaaaaaren duren, en vooral geen resultaten opleveren. Dat had een stichting die “Sukkel” heet in 30 seconden al wel kunnen bedenken. 

Terwijl dit schokkende nieuwtje de wereldmedia ademloos in zijn ban houdt, gebeuren er toch ook nog andere dingen – en ik ga het niet meer hebben over een vliegtuig van 68 x 68 meter. Er is nog wel meer kwijt. Zo zijn er twee missende meisjes in Midden-Amerika. 

Daarnaast heb ik begrepen dat er op sommige plekken in de wereld mensen op elkaar schieten omdat ze mekaar het licht in de ogen niet gunnen. Ik zwijg nog over het feit dat Duitse premier Merkel haar eigen geheim afgeluisterde dossiers van de NSA niet mag inzien. Wat gaat ze daarin lezen dat ze niet al wist? Per slot van rekening heeft ze het eerst moeten zeggen voordat het kon worden afgeluisterd, dus we kunnen er vanuit gaan dat ze wel weet waar het over gaat. Of misschien hebben ze daar bij de NSA een soort van aandikprogramma waar ze zoiets doorheen halen om de afgeluisterde informatie om te bouwen naar iets dat niet door de beugel kan. Een soort van decoder waardoor “ik moet nog wat wetsvoorstellen doornemen vanavond” er ineens uitkomt als “ik word opgewonden van juchtleer, levende kippen, en radijsjes”. Je kán niet weten, natuurlijk. En: dan wil ik het dossier Rutte wel ’s lezen.

Hoe dan ook, je hebt geen Brein nodig om te weten dat illegaal afluisteren al illegaal wás toen het gebeurde, in tegenstelling tot het illegaal downloaden dat nú pas illegaal gaat worden. Zo gauw ze het er over eens zijn. Ik schat in 2045.

vrijdag 4 april 2014

TIS WEER WEER

Wat wás het lekker weer deze week. Van dat weer waarbij ik aan het begin van de werkdag al iets had van dat het een perfecte dag was om de hele middag met een boek op een terras zachtjes voor mij uit te zitten drinken. Dat is mij ook een paar keer gelukt, dus ik mag niet mopperen. Mijn favoriete terras heeft uitzicht op een zeer populaire ijssalon hier in Enschede, en ook daar leek het wel alsof ze roomijs morgen wettelijk gaan verbieden. Hele volksstammen liepen gelukzalig slobberend aan een handgedraaide cornetto langs waarbij je dan ook zo’n plakkerig straaltje pistache-ijs in de rechtermouw zag lopen.

Wat mij dan weer opvalt, is dat Nederlanders een volk zijn dat graag lopend eet (etend loopt?). Amerikanen knagen achter het stuur, maar de Nederlander wil graag wandelend genieten van een versnapering, hetgeen vaak oplevert dat een gedeelte op de revers van het jasje terechtkomt, of op andere kledingstukken. Nou zou je denken dat ons landelijk modebeeld hier al lang geleden op had ingespeeld, maar nee. Voorlopig zien we bij C&A (Cheap & Awful, voor de kijkers thuis) nog geen zomerkostuums in de kleur “fritessaus”, of vrolijke regenjacks met “kibbeling” motief. 

Dit lijkt me een gat in de markt. Ik zie de nieuwe H&M zomercollectie overhemden al voor me: licht getailleerd, easy iron, en leverbaar in aardbei, pistache, mokka, malaga, chocola, en banaan – in vlek werend rayon”. En als je niet van ijs houdt kun je altijd nog de “espresso” lijn proberen of – voor de uitsmijter-eters – iets met een motief van eidooier en ham en kaas. Volgens mij zijn hier vrachten met geld mee te verdienen. 

Een ander bijverschijnsel van lekker weer in het voorjaar is dat de gemiddelde voorbijganger zich gelijk heel stoer in veels te dunne kleding naar buiten begeeft zodat je ineens veel blauw-wit kippenvel tussen de korte broek en de sokken in sandalen ziet, en bij de dames twee plekken om je paraplu aan op te hangen. ’s Zomers heb je dat niet, maar dan staat die paraplu natuurlijk ook thuis in de gang, klaar om op speelse wijze nét om te vallen als u de voordeur inloopt, en u nu dus met de paraplu tussen de benen omdondert zodat u in één klap A: twee zere knieën hebt, en B: met een grote boog die vier containers met afhaalchinees de kamer in gooit. Maar: dat is van de zomer pas.

Wat mij ook opviel deze week is dat er stevig gejongd is recentelijk, want de hele Grote Markt was één groot parkeerterrein voor van die veels te brede dubbele kinderwagens die nergens doorheen passen en die op de een of andere manier altijd in paar-verband (ik bedoel dus dat er TWEE van die ondingen bij elkaar staan) omringd zijn door twee á zestien pratende mensen die daarmee alle voetgangers- en fietsverkeer in de binnenstad effectief onmogelijk maken (dubbele kinderwagen + dubbele kinderwagen = kwetterende samenscholing). 

Gelukkig volg ik al dat gebeuren op afstand, en door de relativerende lens van een glas fijn Belgisch bier. Waardoor ik gewoon kan wachten tot ik weer een duidelijke exit-strategie heb zonder over kinderwagens heen te fietsen, of bekibbelingd te worden. Het vergt wat geduld, maar er zit ook een positieve kant aan. Ja. Doe mij er nog maar eentje, ober.

donderdag 3 april 2014

GLAMPEERTERREIN (óók uit de oude doos)

Onlangs vertelde iemand mij over glamping - een nieuwe trend die kamperen glamoureus moet maken door middel van exotische locaties en zo. Denk: kamperen, maar dan in een yurt in Mongolie of zo iets. Nu ben ik van jongs af aan al een grote fan van niet kamperen, en ik vind kamperen dan ook alleen maar een optie als het uit financiële overwegingen niet anders kan.  Als het zo leuk was dan zou niemand in een gewoon huis wonen, toch? 

De nadelen van kamperen maken namelijk met de voordelen van kamperen in één keer de kachel aan: Voordeel: goedkoop. Nadeel: op reis gaan met 5 hectare canvas waarin 24 meter aan tentstokken zijn gerold die straks niet in elkaar blijken te passen, terwijl de haringen één voor een uit deze bundel op de weg achter u stuiteren. Voordeel: goedkoop. Nadeel: Du moment dat u buiten de deur wordt gesignaleerd door de weergoden met voornoemde tent gaat het regenen, en krijgt u die plek op de camping die A: niet waterpas is, maar die B: wél waterplas is. Dit ontdekt u al vóór het opzetten van voornoemde tent, maar je doet er niks aan. Voordeel: goedkoop. Nadeel: 's avonds met je stukkie zeep in zo'n dampig hok met spinnenwebben en douches die voor een muntje maar 4 seconden warm water geven. Toiletten waar u nog een onderbroek van iemand anders vindt. 

De ouderwetse manier van kamperen betekent dat je dus op die plek (want op alle andere plekken staan al andere mensen met een sleurhut die dus wél waterpas te stellen is) nu aan de gang moet met een bouwpakket dat u vorig jaar voor het laatst in elkaar heeft gezet, en waarvan de gebruiksaanwijzing al jarenlang zoek is. Uitdaging één bestaat uit het ontcijferen welke halve (of een-derde) tentstok past in welke andere. Dit duur meestal één a zes uur. In de tussentijd heeft u ook de rest van de tent uitgerold die nu op speelse wijze in het prikkeldraad aan de rand van de camping wappert. Die moet u dus eerst even weer ophalen. Vervolgens zorgt u dat alles dat uitsteekt op de grond nauwkeurig wordt weggeveegd in het kader van een glad slaapoppervlak. Dan gaat het grondzeil (of de hele tent als die geen los grondzeil heeft) op de grond, en zet u dit vast met de haringen die allemaal kwijt zijn. Naderhand blijkt er dan een grote denneappel te liggen midden onder uw veels te dunne hoofdkussen.

Nee, dán glamperen.  Geen gedoe met tentstokken en haringen. Geen hurktoiletten waar poep aan het wc-rolletje zit. U verblijft gewoon in een yurt. Een YURT. Zucht. Dat is een soort van ronde hut die geisoleerd is met een laag paardehaar (bevat soms kleine hoeveelheden koeiehaar) en hoort te staan in Mongolië, waar de mannen mannelijk zijn en de yaks zenuwachtig. Of, óók mogelijk: in een bedouienen-tent in de Sahara waar u zelf nog niet één tentstok van hoeft te assembleren. 5-sterren zand blijft olijk plakken op elke plek waar u maar transpireert (overal dus) zodat u er een beetje uitziet als een Van Dobben kroket van 1 meter 80 met een zonnebril.  U kunt ook nog kiezen voor het Serengeti kamp in Tanzania, waar de open safari tenten en HIV positieve vrouwen u verwelkomen (en 's nachts de muggen ter grootte van een Joint Strike Force die u in één slurp leeg hebben).  't Kost een paar centen, maar dan héb je ook wat. Met "een paar centen" bedoel ik iets in de buurt van minimaal 160 Euro per persoon per nacht, exclusief de vliegticket.

Ik heb ineens ook een geweldig exotisch glampeer-idee: Dan glampeer je ergens in Papua Nieuw Guinea in zo'n lange hut (gratis peniskoker!), en - als toegevoegde waarde - als het héél erg meezit wordt je opgegeten voordat je de rekening krijgt.

VISSEN (uit de oude doos, deze)

Nu het zonnetje zich weer af en toe weer laat zien (bij temperaturen waar de gemiddelde pinguin nog een muts opzet) had ik gisteren ineens een moment van nostalgie. Toen ik nog klein was kreeg mijn vader dan ineens van dit soort weer een wat vreemde impuls: wij moesten en zouden gaan vissen. Nu was mijn vader het prototype van de man die in het buitenleven twee linkerhanden had (hij droeg ook sandalen met sokken, en had benen in de kleur van iemand die net na twee jaar uit het gips is), dus waarom hij die bevlieging kreeg was niet echt duidelijk. Maar: vissen.

Vissen begon steevast met de selectie van het water waarin gevist ging worden. Omdat wij geen bootje hadden, was dit dus altijd een rivier dan wel kanaal. Mijn vader zocht altijd een plek uit waar bijna geen berm was zodat het vissen gepaard ging met regelmatige windstoten van passerende auto’s. Om op de “visstek” te komen startte pa de licht roestende Citroen Ami op, en met horten en stoten (hij haatte autorijden, en schoot van schakelen al in de stress) kwamen we uiteindelijk wel op de eindbestemming. Daar aangekomen moesten wij altijd via de rechterdeur (want langsscheurende auto’s) de berm in.

En ja, het langverwachte moment (niet door mij, maar wel voor pa) – de hengel werd uitgepakt. De hengel was van het model “alleen in uiterst noodgeval gebruiken” en had geen molen of van dat soort luxe accessoires. De hengel bestond uit 3 delen – A: de hengel zelf, van bamboe, B: de vislijn, die binnen 20 minuten onherstelbaar in de struiken verstrikt zou raken, en C: de haak. Deze laatste zou gedurende de dag vaker in de duim van mijn vader dan in een vis belanden, maar ik loop vooruit op de gebeurtenissen.

Naast de hengel stond een plastic emmertje met daarin: de deegbal. Nu weet iedereen die vist dat geen zichzelf respecterende vis daar ook maar vagelijk in geïnteresseerd is, maar de verwachting was dat we ’s avonds met grote hoeveelheden vis zouden terugkeren (is nooit gebeurd). Het moment is daar. Tussen wijsvinder en duim vormde pa een balletje deeg van één á vier centimeter. Dit moest nu aan de haak worden bevestigd, hetgeen niet lukt, want deegballetjes donderen bij het minste of geringste in tig stukken uit elkaar. Diverse pogingen later lukte het dan wel, en ging de haak de plomp in. Terwijl de spanning steeg aan de waterkant gebeurde er nu onder water het volgende: De deegbal, ineens voorzien van een schier onmeetbare hoeveelheid water, loste op. Passerende vissen denken: “Hee. Een haak. Daar blijf ik bij uit de buurt”. (Wij – aan de waterkant – “er kan nu op elk moment een baars van 30 kilo gaan bijten”). Dit proces duurde gemiddeld 10 minuten, waarna de hengel omhoog kwam, en er een nieuw deegballetje aan de watergoden werd geofferd. Na een keer of vijf werd de frustratie merkbaar. De deegballetjes vielen sneller uit elkaar, en de vishaak kwam regelmatig in vader’s duim terecht. Dit ging uiteraard gepaard met nieuwe woorden leren, die allemaal met Godver begonnen.

Zo gaat een middagje natuurlijk snel voorbij (niet!), en stijgt de sfeer ten top. Meestal, net op het moment waarop wij hadden besloten om maar weer in de auto te klimmen, kwam er dan een bijzonder onintelligente witvis voorbij die uit louter levensmoeheid in de haak beet.  Dientengevolge kwamen wij dus na een halve dag thuis met pleisters (want duim), en een giGANtische vis van circa 7 centimeter, hetgeen nog genanter is dan terugkomen met niks. De anticlimax van de dag kwam dan met het doortrekken van de inmiddels sterk geurende witvis, want je kunt er verder niks mee.  Er was ooit één keer dat de witvis levend in een plastic zakje mee mocht, om vervolgens in een humaan gebaar van vader los gelaten te worden in het aquarium thuis. De volgende ochtend was het aquarium leeg, op een zeer gezette witvis na. Kortom, dat vissen, dat was het niet.

Gelukkig heeft MIJN zoon het beter getroffen, want zijn opa (de vader van mijn ex) is een fanatieke vliegvisser die weet wat hij doet en thuiskomt met een apetrotse tiener en een mand vol forel. In ieder geval weet ik nu dat het dus wél kan.